« Berlin 4-6.11.07: URBACT Conference [EN] | Main | 'COMMUNITY EMPOWERMENT' IN THE UK - THE BATON PASSES FROM BLAIR TO BROWN 9.6.07 [EN] »
samedi
oct.062007

Gabriel van den Brink: Prachtwijken?! 4.10.07 [NL]

 E-Urban heeft Gabriel van den Brink hoog zitten. In de NRC van 3 october publiceerde deze wetenschapper, die veldonderzoek (Rotterdam!) niet schuwt, een artikel, waarin enkele conclusies worden getrokken uit het boek Prachtwijken?! dat onlangs onder zijn leiding tot stand kwam.

444887-1072328-thumbnail.jpg

< (De geselecteerde "Prachtwijken". Klik op kaart voor groter beeld.)

Het boek zal hier binnenkort worden besproken. Hieronder de integrale tekst van het NRC opinie-atikel, afgewisseld met commentaren van ons. (Deze- en de twee volgende links verwijzen naar de NRC-abonneesite - niet toegankelijk voor niet-abonnees)

De NRC heeft een discussieforum opengesteld, waar men discussiëert over de vraag:
"Is het bijbrengen van beschaving een overheidstaak? Of bent u van mening dat de overheid zich slechts mag bemoeien met ‘harde’ thema’s als onderwijs, werkgelegenheid en stedenbouwkundige plannen."

Deze vraag bestrijkt uiteraard slechts een klein deel van de vragen die Vd Brink cs opwerpen. Bovendien, wat is nu eigenlijk "beschaving"? Cultureel hoogstaande mensen, kunnen bar slechte (asociale) burgers zijn, en brave burgers (Zivilisation) culturele zwarte gaten. De discussie dreigt dus vooral te draaien om "fatsoen" en de verschillende wijzen om dat rekbare begrip op te leggen, dan wel af te dwingen.

Er zijn (5 october) 48 lange en korte reacties. Inzenders blijken vaak te denken, dat het hier gaat om een variant op het waarden-en-normen verhaal. Het gaat echter, zo blijkt uit het artikel, niet om die statische en abstracte begrippen (waar de WRR in 2004 trouwens al de vloer mee aanveegde), maar om, zoals wij het hier ook definiëren, om processen, emancipatie-processen. Van den Brink spreekt dan ook over "sociale en culturele verheffing", met verwijzing naar de volksverheffings-idealen en -praktijken van de vooroorlogse sociaal-democratie. (Zie Urbipedia onder "emancipation" en de teksten onder Methodologie van E-Urban.) Hierover meer in de commentaren hieronder.

kruiskamp.jpgDe NRC heeft ook een speciale weblog ingesteld van en voor bewoners van één van de "prachtwijken", nu ook "krachtwijken" genoemd, de Amersfoortse wijk Kruiskamp. Er zijn bijdragen te vinden van heel ongelijke soort, kwaliteit en lengte (sinds mei van dit jaar). Het gaat van ongeduldige kreten tot een heus alternatief plan van aanpak, geschreven in ambtelijke stijl.


Prachtwijk krijg je niet alleen met renovatie

Neem wijkinitiatieven serieus, leer bewoners omgangsvormen en handhaaf normen strikt

Sommige probleemwijken moeten opgeknapt worden. Maar grijp ook alles aan om de sociale contacten te bevorderen en wees niet bang te spreiden, betoogt Gabriël van den Brink.

Aangestoken door de urgentie die Pieter Winsemius vorig jaar als minister onder woorden bracht en die ook Ella Vogelaar beweegt, zijn vele steden in de weer met plannen voor hun meest problematische wijken. Hoewel we meestal nog niet weten wat die plannen zullen inhouden, kunnen we al wel drie vragen opwerpen.

Een belangrijk punt gaat voorop: "Neem bewonersinitiatieven serieus". Een achterstandswijk zit vol onontgonnen competenties en kunde bij individuele bewoners. Onderzoeken wijzen telkens ook weer uit, dat er een massa, voor de buitenstaander onzichtbare, collectieve netwerken, werkgroepen en comitees bestaan. Dàt is de "kracht" van de inwoners van zo een stadswijk. Je kunt geen model van buitenaf opleggen.

  • Ten eerste: van welke prioriteit gaat men uit? Aan welke zaken zal veel aandacht, tijd en geld besteed worden en welke zaken acht men van secundair belang?
  • Ten tweede: hoe wil men de dringendste problemen aanpakken? Daarbij is met name de rolverdeling tussen overheden, bewoners en andere partijen van belang.
  • Ten derde: welke rol is er weggelegd voor de professionals? De ervaring leert immers dat plannen nog zo overtuigend kunnen zijn, maar dat ze weinig voorstellen als professionals van diverse aard ze niet goed (kunnen) uitvoeren.

De prioriteiten worden vastgesteld aan de hand van een diagnose (die niet zo maar een sociaal-economische analyse is, zie Urbipedia onder Diagnosis.

De volgorde van aanpak aan de hand van een visie op het proces van wisselwerking tussen de verschillende groepen partners. Hiervoor is een professionele processturing vereist, die de situatie voortdurend "updates". Een continue en openbare zelf-evaluatie vormt daarvan de grondslag.

Terecht ook wordt prominent aandacht besteeds aan ons, de professionals. In de praktijk is het immers nu nog vaak zo, dat, als de papieren plannen dienst gedaan hebben als grondslag voor financiering, ze in een la verdwijnen, en de projectmedewerkers ter plekke "al werkende weg" hun eigen projekt opbouwen... 

Het afgelopen jaar hebben we de complexiteit van het leven in probleemwijken onderzocht. We deden dat uiteraard op basis van wetenschappelijke literatuur en van cijfers die voor Nederland beschikbaar zijn. Maar ook op basis van veldwerk in zes geselecteerde probleemwijken, waarbij we spraken met bewoners, politiefunctionarissen, professionals en een enkele beleidsmaker. De derde pijler in dit onderzoek was een stedenbouwkundige analyse: hoe zijn die wijken in het verleden eigenlijk gebouwd, wat gebeurt er nu, en welke gevolgen heeft dat?

Uitgaande van het mozaïek dat zo ontstond, doen we een aantal aanbevelingen die afwijken van het gangbare beleid. Zoals bekend denken velen in Nederland dat je problemen op het gebied van leefbaarheid of veiligheid het beste langs de harde kant kunt oplossen. De gedachten gaan daarbij al snel naar fysieke renovatie uit of naar maatregelen om de economische positie van bewoners te versterken. Dergelijke factoren zijn echter nauwelijks van invloed als het gaat om leefbaarheid of veiligheid, zo blijkt.

Achterstanden op sociaal-cultureel gebied en het ontbreken van behoorlijke omgangsvormen spelen in de praktijk een veel grotere rol. Daarom zou de nadruk moeten komen te liggen op het wegwerken van culturele achterstand en het handhaven van sociale spelregels. Wat nodig is, is een programma van sociale en culturele verheffing, een programma dat enigszins lijkt op de verheffing van het volk van de sociaal-democraten in het begin van de vorige eeuw. Toen wilde men de arbeidersklasse meer beschaving bijbrengen, nu moet zo’n programma de bewoners van probleemwijken in staat stellen deel te nemen aan de moderne maatschappij.

Hummm... het is absoluut waar, dat grote fysieke ingrepen (sloop/nieuwbouw, intensieve renovatie van woningen die vervolgens vaak aan anderen verhuurd worden, ontoegankelijk maken van het winkel- en diensten-bestand) eerder een destructieve invloed hebben op de verborgen "krachten" van de wijk, dan dat ze bijdragen tot emancipatie, empowerment en functioneren in het verband van de hele stad. Voor harde repressie geldt in het algemeen hetzelfde.

Maar kleinere ingrepen aan de toegang tot woningen en aan de woonomgeving behoren absoluut tot het vaste "arsenaal" van de wijkprojectgroep. Van belang is ook: expansieruimte. In een "krimpende stad", komen vaak oude bedrijventerreinen, tramremises, magazijnencomplexen vrij, die kunnen worden gebruikt voor grootschaliger projecten van economisch, sociaal en cultureel belang voor de wijkbewoners. Geregeld is het ook nodig, om de slechte toegankelijkheid van een wijk door een forsere ingreep op te lossen. Een oude wijk die "open" komt te liggen naar bij voorbeeld het centrum van de stad, krijgt meer vertrouwen, gaat andere dingen doen, raakt minder op zichzelf en de slechte onderlinge relaties betrokken. (Voorbeelden: Kanaalstraat in Utrecht, arbeiderswijk in het Franse Romans).

 Emancipatie is geen leervak

En, onder voorbehoud dat dit misschien beter is uitgewerkt in het boek van Van den Brink, emancipatie ("verheffing") leer je niet. De overgrote meerderheid van de mensen, cutureel "ontwikkeld" of niet, wordt niet agressief en a-sociaal omdat ze slecht zijn opgevoed, maar omdat ze zich bedreigd voelen, omdat anderen, andere groepen, hen in de weg (lijken te) zitten. Als dat laatste niet het geval is, is vrijwel niemand, op enkele door wet en wetshandhaving te viseren individuen en groepjes na, buiten staat om zelf vorm te geven aan zijn "beschaafde" vorm van omgang met anderen.

De Staat kan de specifieke vormen daarvan niet voorschrijven of onderwijzen. Het is een misverstand, dat de Staat de rol van welzijnswerker/lekenpriester op zich zou moeten (of kunnen) nemen. Binnen het raam van de wet, doen mensen dat zelf, soms in de meest verrassende- en creatieve vormen. Eén en ander werd onderzocht in Frankrijk, waar de spanning tussen de staatsburger (le citoyen) met wie de Staat zich bemoeit op voet van absolute gelijkheid (égalité), en de extra hulp behoevende medeburger die behoefte heeft aan "animation" (sociaal-cultureel welzijnswerk) duidelijker is dan in Nederland met zijn zuilen en onderlinge hulpstructuren. (L'État-Animateur?)

Uitkomst is, dat de overheid, in samenwerking met allerlei partners en de betrokkenen-zelf, heel wat (meer) kan doen aan het scheppen van betere voorwaarden voor "verheffing" (emancipatie), maar dat het toch uiteindelijk gaat om "zelf-verheffing", al dan niet in autonoom (collectief) verband. Die grondslagen en die stimulansen zijn eerder indirect van aard: laat mensen samen werken aan projecten die dicht bij huis zijn. dat kan gaan van een toneelstuk, via een buurtschoonmaak-actie naar ècht samen betaalde arbeid doen. Onderlinge agressie smelt dan weg als sneeuw voor de zon. Er ontstaat respect voor de nieuw-ontdekte capaciteiten van die vreemde buurtgenoten.

Leer de bewoners dat moeilijkheden in het samenleven zich niet met agressie of bedreiging laten oplossen. Zorg dat jongeren in hun opvoeding voldoende regelmaat en discipline meekrijgen. Maak dat onderwijzers, huisartsen en andere ‘pedagogische’ professionals hun normatieve taken waarmaken en grijp alles aan waarmee de sfeer van geestelijke armoede overwonnen wordt.

Verder zijn er enkele bestuurlijke verbeteringen nodig. Het gaat er niet alleen om in probleemwijken de juiste dingen te doen, men moet zo ook op de juiste wijze doen. Zowel lokale overheden als corporaties, politiekorpsen en andere actoren zijn nog altijd geneigd tot een topdownbenadering. Ze erkennen weliswaar dat het eigen initiatief van wijkbewoners zeer belangrijk is, maar handelen daar zelden naar. In het algemeen vinden ze de bewoners onkundig en passief.

Maar in plaats van dat soort klachten over bewoners in probleemwijken zou het beter zijn om het eigen initiatief, dat van tijd tot tijd wel degelijk aanwezig is, volop te waarderen en te versterken. Zorg ervoor dat bewoners daadwerkelijk gehoord worden, ook als het gaat om mensen die weinig opleiding gevolgd hebben of dingen roepen die in de oren van moderne bestuurders verdacht klinken.

Iedereen erkent dat partijen moeten samenwerken, dat stakeholders een coalitie moeten vormen en dat professionals moeten netwerken, maar in werkelijkheid leidt dat vaak tot eindeloos vergaderen. We moeten veel beter kijken naar wat er in de praktijk gebeurt. Te vaak nemen bestuurders besluiten zonder dat de bewoners van de wijk daarin zijn gekend. Een kras voorbeeld daarvan is het bord dat op een zeker moment bij het Ambonplein in Amsterdam werd neergezet. Op dat bord bleek een aantal ‘afspraken’ tussen burgers en overheid te staan, terwijl de bewoners naar eigen zeggen nooit afspraken gemaakt hadden.

Op stedebouwkundig vlak is meer terughoudendheid gepast. Sommigen zoeken de oplossing in allerlei fysieke ingrepen, zoals het renoveren van hele woonblokken. Dat is geen panacee, en bovendien gebeurt het vaak niet effectief. Mocht herstructurering nodig zijn, betrek de bewoners dan vroegtijdig bij het proces en zorg dat ze een reële inbreng krijgen bij ontwerp en uitvoering. Grijp de veranderingen aan om sociale contacten te bevorderen, de betrokkenheid van bewoners bij hun omgeving te versterken en de relatie tussen bestuur en bewoners te verbeteren. En wees niet bang om te zorgen voor betere spreiding van kansarme huishoudens.

Inderdaad is het zo, dat de overheids- en particuliere partners vaak in het luchtledige bezig zijn hun samenwerking te vieren. "PPP" is natuurlijk mooi, maar is geen doel op zich. 't Zou normaal moeten zijn. Evenmin is "bestuurlijke vernieuwing" een hoofddoel van interventie in probleemwijken. Versoepeling van het overheidsapparaat kan een prettig bijprodukt zijn van een gelaagd wijkenproject. 

In het begin van het project, zullen bewoners vaak de verschrikkelijkste dingen roepen. Naarmate het project vordert, en de open zelf-evaluatie ook de bewoners meer inzicht en betrokkenheid geeft bij het proces, moeten overheid, partners en professionals iets heel moeilijks gaan doen: een stap terug. Als het goed is, zijn bewoners dan "empowered": Ze kunnen het meer en meer zelf, nemen zelf initiatieven, runnen Buurt Ontwikkelings Maatschappijen, bij voorbeeld. Op dat moment gaat het vaak mis. Als de 'PPP'-partners blijven bevoogden, vallen veel bewoners terug in een niet-productieve protest-fase.

"Spreiding van kansarme huishoudens" is een illusie, tenzij men bedoelt, dat er stops moeten komen op de instroom van "arme" huishoudens in een bepaald gebied. De voornaamste vorm van "spreiding" die ik heb waargenomen in achterstandswijken die sociaal gerenoveerd werden, is het vertrek van bewoners en gezinnen, die het beter krijgen en die gevorderd zijn in integratieprocessen. Die, kortom het aandurven en aankunnen, om naar elders te verhuizen waar de oude (etnische) groep geen bescherming (en sociale controle) meer biedt. Het is vrijwel onvermijdelijk, dat de plaatsen van de betrokkenen onmiddelijk worden ingenomen, door juist die "kansarmen", die men vanuit de buurt had willen weg-spreiden. Het is dan ook niet te voorkomen, paradoxaal genoeg, juist wanneer een wijkproject succes heeft, en mensen ook individueel, zich "verheffen", er méér "kansrijken" uit de wijk zullen vertrekken, omdat er daar dan meer van zijn. En er dus relatief meer "nieuwe" kansarmen zullen instromen. Men kan misschien een deel van de kansarmen laten vertrekken, gedwongen of via aantrekkelijke aanbiedingen, maar men zal nooit de kansrijkeren kunnen dwingen, om, om "demografische" redenen in een wijk te blijven wonen, waaruit ze weg willen.

Dit "doorstromingseffect" is één van de lementen die projectplanning zo moeilijk maken en ook één van de redenen, waarom die planning via de zelf-evaluatie voortdurend bijgesteld, verfijnd en aangepast moet kunnen worden. Mijns inziens, door professionals met een ruim mandaat. 

Centraal voor de toekomst van probleemwijken is de wijze waarop overheden, burgers, politiefunctionarissen en andere professionals door onderlinge samenwerking de veiligheid kunnen bevorderen. Daarbij is ook de rol van de politie voor verbetering vatbaar.

Het is goed dat de politie actief aanwezig is waar de moeilijkheden het grootste zijn. Dat de politie haar prioriteiten afstemt op de ernst van de problematiek, blijkt uit het opmerkelijke gegeven dat er nauwelijks verschillen in de tevredenheid van burgers zijn: het oordeel van bewoners in probleemwijken is niet veel negatiever dan dat van beter gesitueerde burgers. Maar verbetering is nodig in de contacten met allochtone burgers, en in het het aandeel van de migranten die zelf bij de politie werken.

Ook moeten agenten beter worden uitgerust voor hun taak als handhavers. Nog te vaak zien we dat ze alle heil verwachten van een communicatieve werkwijze, terwijl het toch ook zou moeten gaan om de handhaving van elementaire normen in het openbare domein. Een strakkere vorm van handhaven is vaak de kortste weg naar meer veiligheid in probleemwijken.

Soms is de politie in bepaalde wijken heel vergegaan in "communicatie". Dat kwam mijns inziens, doordat de instellingen die zich om dergelijke communicatie dienen te bekommeren, hun werk niet (goed) deden. Hangjongeren moeten niet opgevangen worden op het wijkagentenbureau, maar door straathoekwerkers en sociaal-culturele instellingen. Politie komt eraan te pas als de openbare orde in het geding is of er sprake is van criminaliteit.
Ik wil het boek afwachten, om te reageren op wat hier gezegd wordt over de "tevredenheidsmeting" in rijke en arme wijken. Aan het slot van het Nederlandse Achtestandsgebiedenbeleid (PCG), eind tactiger jaren, hebben we ook geprobeerd zo een meting uit te voeren. Resultaat: "Tevredenheid" (of: irritatiegraad, gevoelens van onveiligheid en onzekerheid) is nauwelijks te meten. En wàt meet je dan? Zich bedreigd, dus onzeker, voelen kan allerlei oorzaken hebben, die niets met de situatie in de woonwijk te maken hebben (opkomst zelfmoordterrorisme in de wereld, privatisering van de zorg,, niet weten welke energieleverancier je zou moeten kiezen, enz.). Het verbaast me dan ook helemaal niet, dat er nauwelijks verschillen in (on)tevredenheidsgraad bestaan tussen arme en minder arme stadswijken! het is wat kort dor de bocht, om alleen daaruit vergaande conclusies te trekken voor het politiebeleid in achterstandswijken. Misschien had beter gemeten kunnen worden, hoe snel en hoe vaak de politie ingrijpt, wanneer dat haar taak is. En dan meteen mee-meten, of justitie snel en adequaat iets heeft gedaan met aangiften!

Conclusie

Het boek van Gabriel van den Brink en de zijnen komt op een goed moment. Immers, vooralsnog is van het (op zich goede) "prachtwijken" plan alleen het financiele plaatje en de beloofde synergie met de woningbouwcorporaties bekend. Positief is ook, dat de gemeenten de regie voeren, dat de interventies territoriaal gericht zijn. De ingediende plannen, op basis waarvan wordt gefinancierd door het Rijk, zijn, wat men daar zoal over hoort, uiterst vaag. Wat ook logisch is, als een professionele diagnose en slaagcriteria ontbreken.
Het boek kan een aanzet geven tot een grondig debat over de toe te passen methodieken. Het is immers de vierde keer, dat (sinds 1984) in Nederland een wijkenaanpak van start gaat. Voor een groot deel gaat het om dezelfde stadswijken, die al in 1984 (PCG) werden geselecteerd. van successen en misslagen uit het verleden moet geleerd kunnen worden.
Met 250 mln Euros per jaar in de hand, moet het mogelijk zijn, om qua methodieken van aanpak, qua slaagcriteria  en qua zelf-evaluatie enige sturing (pardon: "aansturing") te geven op die punten.
We stellen ons voor, intensief aan dat debat deel te nemen! 
 
Gabriël van den Brink is lector Gemeenschappelijke Veiligheidskunde aan de Politieacademie in Apeldoorn. Dit artikel is gebaseerd op het vandaag aan minister Vogelaar aangeboden boek ‘Prachtwijken?!’, de weerslag van een onderzoek naar probleemwijken onder leiding van Van den Brink.

 

< Terug naar verkorte tekst van dit artikel in E-Urban Journal 

PrintView Printer Friendly Version

EmailEmail Article to Friend

Reader Comments

There are no comments for this journal entry. To create a new comment, use the form below.

PostPost a New Comment

Enter your information below to add a new comment.

My response is on my own website »
Author Email (optional):
Author URL (optional):
Post:
 
All HTML will be escaped. Hyperlinks will be created for URLs automatically.