Urban practitioners willen Europees worden ondersteund 23.5.07 [NL]
Ilda Curti, QeC-ERAN president, 22.5.07, Brussels
Op 22 mei nam ik deel aan een Europese workshop in Brussel. Deze was georganiseerd door QeC-ERAN (Quartiers-en-Crise/European Regeneration Areas Network), een onafhankelijke Europese instelling die ik indertijd nog mee heb helpen oprichten. Na 1993 zocht QeC een beetje tevergeefs naar zijn eigen rol tussen grootheden als EuroCities en het Comitee van de Regios. Maar nu de programma's 'Urban I' en 'Urban II' plaats hebben moeten maken voor een veel ingewikkelder structuur van de Europese fondsen voor de planpêriode 2007-2013, bewijst het concept van een onafhankelijke belangenorganisatie voor geïntegreerde wijkenregeneratie, opnieuw zijn waarde. In 'huibslog', de voortzetting van 'huibs urblog' bij e-urban, gaf ik gisteren een meer persoonlijke impressie (in het Engels).
Doel van de workshop werd duidelijk uit de inleiding van Haroon Saad, QeC-ERAN directeur. Uit een enquête onder 159 urban practitioners, blijkt, dat hun behoeften aan ondersteuning vrijwel geheel samenvallen met de prioriteiten die door de Ministersconferentie in Bristol (2005) vastgestelde prioriteiten voor Europees stedelijk beleid.
Onze positie
Wie zijn die 'urban practitioners'? De meesten zijn hoog opgeleid in om het even welke universitaire richting. Ze zijn in meerderheid boven de 40, dus putten hun inspiratie deels uit de 'revolutie' van de jaren-zestig en -zeventig. En 58% van hen is vrouw. Niet verrassend voor de insider. Maar waarschijnlijk wel voor de marktonderzoeker, consultant of 'veranderingsmanager', die maar al te vaak het veld worden ingestuurd.
Het gaat om wethouders van grote en kleinere steden, om projectleiders van "geïntegreerde" (her-)ontwikkelingsprojecten in probleemwijken en hun staf. Misschien hebben ook wetenschappelijke evaluatoren van dergelijke projecten meegedaan. Als het niet zo is, zou het nog moeten.
Door de nieuwe Europese regelgeving, is het nog een stukje moeilijker geworden, om voor een wijkontwikkelingsproject op middellange termijn de nodige ondersteuning te krijgen met geld, dat zou kunnen worden gebruikt, om (nieuwe) partners mee te laten investeren in het avontuur. Wij, stedelijke projectleiders, zijn wel wat gewend als het gaat om projectfinanciering en -ondersrteuning te verkrijgen vanuit hopeloos verinstitutionaliseerde budgetten. Het leven gaat door. Maar het uitganspunt blijft: We bevinden ons steeds weer tussen twee uitersten:
1. Onderhouden en vasthouden van een moeilijk voorzienbaar proces binnen de gemeenschap(pen) naar emancipatie, deelname aan de lokale economie, arbeidstoeleiding, verhogen en finetunen van de kwaliteit van het onderwijs en de beroepsvorming, het wonen en de woonomgeving en, het moeilijkst te verantwoorden, culturele dynamiek, mensen helpen, om zich te realiseren, eigenwaarde te ontwikkelen.
2. Maar ook: Het vertalen van al die aktiviteiten en keuzes naar de oorspronkelijke doelstellingen van de politiek. Die laatste zijn vaak inderhaast vastgesteld naar aanleiding van incidenten: er zijn rellen en agressie geweest, dus het doel is "veiligheid". Waar de politie (begrijpelijkerwijs) niet bewerktuigd is, om de situatie aan te pakken, wordt een beroep gedaan op ons. ga maar eens meten,wat het effect is van een intercultureel zangkoor-project op de veiligheid in de wijk. Of dat van de reconstructie van portieken. Of dat van speelterreinen voor de scholieren in de st raat. We wéten allemaal, dat dat goed is, maar de verabntwoording daarvan vergt meer dan 60% van de werktijd van het team.
Wetenschappelijke evaluatie helpt meestal weinig. De universiteit is, net zoals de administratie, verkokerd. Een econoom kan niet uit de weg met het zangkoor. De socioloog zet vraagtekens bij de portieken. De bestuurskundige herkent zich niet in de benchmarks for local governance performance.
Iedereen heft zo zijn eigen invalshoek. Maar die van ons komt niet in het register voor. Daarom niet getreurd, we 'vertalen' de praktijk naar de sectorale criteria. Dat zou allemaal goed werken, als we voor 100% een eigen, intersectoriaal besteedbaar budget zouden hebben. In Engeland is men daarmee ver gevorderd. Lokale projectteams functionneren daar als kleine ondernemers, die op benchmlarks worden afgerekend. Dat veroorzaakt weer zijn eigen problemen, maar daar gaat het hier niet over. In Nederland en Vlaanderen is dat anders. We hebben te maken met overheidsdiensten, instituties, particuliere ondernemingen, die, ondanks intentieverklaringen, in de praktijk meestal afhaken, omdat hun prioriteiten zijn veranderd. Daaraan helpt geen redenering, geen beroep op 'partnerships' (tegenwoordig meestal omschreven als 'stakeholders'), noch op gezamenlijk onderschreven projectdoelen.
Conflict Solution versus Conflict Management
Dàt is wat de respondenten van de enquête naar mijn indruk bedoelden, toen ze in meerderheid "conflict solution" aangaven als één van de hoogste prioriteiten. Hoe ga je daarmee om? Claude Jacquier, in zijn conclusies over de studietrajecten van het Regenera-netwerk, gepresenteerd in Lyon, eind februari, pleitte voor het opnemen van het institutionele landschap in het project design en voor het meten van de institutionele participatie in de werking van het project. Dat blijkt van grote actuele waarde. Je kunt er niet omheen: Het gaat hier om powerplay. Van de lokale projectmanagers mag niet worden verwacht dat ze die 'governance-' problemen oplossen. Zeker, ze kunnen aan oplossingen bijdragen. Maar dat is alleen maar een bijwerking van hun project. De 'oplossing' van dergelijke conflicten is de zaak van de stedelijke politieke leiding en hun adviseurs. Het gaat dus niet om 'conflict solution', maar om 'conflict management' in ons geval. Conflicterende-, zich excuserende en zich uit de weg makende organisaties, diensten en andere partners, worden door ons tot de orde geroepen via bewonersinitiatieven en/of via geld. Dat is een opraktische oplossing, die het conflict niet oplost, maar het project ten goede komt. het is wonderbaarlijk, hoe een klein beetje extra geld, bij voorbeeld vanuit een Europees potje, instituties plotseling kan verleiden tot herziening van hun prioriteiten!
Daarom interpreteer ik de vraag van de respondenten als een vraag om ondersteuning bij conflicten van die aard. En, moeilijker kwestie, hoe kan Europa bijdragen tot een betere behandeling van dergelijke problemen?
An European funding for the (continued) formation of urban practitioners?
Corinne Hermant-de Callaraÿ, die het DG-Regio vertegenwoordigde op de workshop, had alleen maar een kleine subsidie voor lokale evaluatie-teams te bieden. Iets meer dan dat moet mogelijk zijn in de miljarden euros die haar DG gaat besteden. Om de centrale uitvoerders van de vernieuwende aanpak van moeilijke stadswijken te ondersteunen, moeten toch een paar miljoen van die miljarden af te zoderen zijn?